woensdag 19 december 2012

In een waterput vroeger ophalen

In een waterput
vroeger ophalen
en verbeelding morsen.

Loopt over de rand.

Vroeger
moet al geweest zijn
moet al weggelopen zijn.

Stil onmerkbaar
in een barst op de bodem.

Probeer het
op te halen
zonder morsen.

Zand erover
dat mijn gezicht wegspoelt
en de aarde uit mijn handen.

Onder mijn voeten
weelderig gras.

Moet daar gegroeid zijn?

Rond de put
leg ik het neer.

Water keert zich
uit de lucht
over mij.
Dorst de lucht
in mijn handen
het gras
onder mij.

Water keert zich
uit de put
over mij.
Dorst de put
in mijn handen
het gras
boven mij.

Wast  me schoon
geeft zichzelf terug.

Ik haal het op
Emmers vol.

Hilde Droogné

donderdag 15 november 2012

Lag het in mijn handen

Lag het in mijn handen
teer en kwetsbaar
toe.
lag het aan mijn voeten
teer en open
dicht.
lag het prikkelend
in mijn ziel
mijn adem
mijn zucht.
lag het prikkelend
aan mijn voeten
met mijn ogen open.
Heb me geprikt
met je mond
Stekels tegen je handen
opgerold
even open
voor ons stulpje toe.

Hilde Droogné

Foto: Bart De Wildeman

maandag 12 november 2012

Was het lang geleden

was het lang geleden
die hand op mijn benen
was het lang geleden
die bloemen in mijn haar
was het lang geleden
dat ik dacht
dat het niet was.

Was het lang geleden
dat ik riep in de nacht.
Ogen huilden als wolven,
plukten bloemen uit mijn haar.

Was het lang geleden
dat ik ermee samenviel
met haar die ik werd
of andersom.

Moet het ergens hebben liggen,
in mijn verwarde ogen.
Moet het ergens hebben liggen,
in mijn handen die genen
plukken van de overkant.

Mijn ogen vallen
op de bloemen
in je hand.

Hilde Droogné

Foto: Hilde Droogné

donderdag 18 oktober 2012

Wie zou je zijn?



Wie zou je zijn,
als ik het niet was?
Wie zou je worden,
als ik languit stapte op je eigen schim?
Wie zou je zijn,
als ik in de bomen gleed,
voor je voeten uit vloog,
je deed struikelen in het gras?

Wie zou je zijn,
als ik mijn wijde mantel om je heen sloeg?
Mijn handen je aanraakten? Je voorhoofd zoenden?
Wie zou je zijn,
als ik languit stapte op je schim?
Wie zou je zijn,
als ik je meetrok, de bomen in?
Wie zou je zijn,
als mijn mantel je beschermde
tegen bommen en granaten?
Wie zou je zijn,
als ik je beroofde van je lot?
Wie?
En terug?

Hilde Droogné

Zelfportret Hilde Droogné

woensdag 3 oktober 2012

Kon je pijn geven

Kon je pijn geven
kon je pijn doorgeven
kon je pijn worden
liggend in bed

Kon je adem geven
Kon je adem doorgeven
Kon je adem worden
staand aan de slaapkamerdeur

Kon je kruipen met een been
hangend uit bed
naar me toe
Kon ik verschijnen
als een geest
voor je gesloten ogen

Opdat je op zou staan
en je glimlach geven
en je glimlach doorgeven
en je glimlach worden
tippelend
op de toppen van mijn tenen
Naar buiten

Hilde Droogné


Mijn moeder Jeannine Robberechts, 6 jaar in 1944, fotoarchief 'mijn familie'

donderdag 27 september 2012

Straks is het

straks is het stil
is het donker
is het donderend stil

straks is het ruis
is het licht
is het lichtend ruis

straks is het vallen
is het opstaand
vallen
niet om het even

straks is het even
voor even
een echo van vannacht

tot het
stilstaat en donkert
ruist en licht
flitst en laait
ligt en droomt
en opstaat

Straks is het opengebroken
uitgebroken
aangebroken
straks!

Hilde Droogné


Foto: Hilde Droogné. Tobe De Wildeman.




maandag 17 september 2012

Graflied voor mijn moeder

dat je adem gaf
aan mij
dat je huid gaf
aan mij
dat je licht gaf
aan mij
dat je donker gaf
aan mij
dat je lach gaf
aan mij
dat je tranen gaf
aan mij
dat je rust gaf
aan mij
dat je onrust gaf
aan mij
dat je weg gaf
aan mij
dat je terug gaf
aan mij
Jezelf
aan mij
aan mij
aan mij

dat je ook aarde gaf
aan mij
en weggaan
aan mij
en graf gaf
aan mij
en bloemen gaf
aan mij
om in te planten
aan jou
in mijn kleine kinderhand
uitgestoken
naar jou
in jouw hand
uitgestoken
naar mij
in mijn handen, de jouwe
de jouwe, de mijne

dat je daarom ademt in mij
licht in mij
donkert in mij
lacht in mij
traant in mij
rust in mij
onrust in mij
weg in mij
terug in mij, aardt
en bloeit,

Samen,
in mij,
jij.

Hilde Droogné Jeannine Robberechts+

Foto: Hilde Droogné. Jeannine Robberechts, mijn moeder, 2002. Fotonegatief ingescand na haar dood van toen, door mij te vroeg geopend filmpje.





'Het is', niet is

'Het is', niet is
niet meer, dan dat
voorbij
voor later

is
jij en ik
die voorbij kwamen in het later
is, niet is
altijd geweest
meer dan dat
jij en ik
en samen

'Alleen is', is bullshit
is nu
concreet tot in mijn huid
die ademt en prikkelt,
niet in staat te verdwijnen
is huid en haar en ruiken en proeven en dansen
tot in de poriën van je ziel

is
meer dan dat
in dood en verdwijnen
en kou,
voor nu, voor even
tot het opnieuw
in plooien valt,
niet is, welles,
warm is meer dan is.

Hilde Droogné

                                         Foto: Bert Droogné, uit fotoarchief 'mijn familie', 1987





zondag 12 augustus 2012

Dat er lucht was

Dat er lucht was
nog lucht
dat er lucht was
die mijn longen deed dicht klappen
lucht om te eten
en in zwijm te vallen tussen de stront
die overblijft als ze mindert
steeds mindert
en de aarde verandert

Dat er lucht was
nog lucht
nog lucht was
om met open vingers te aaien
voor ik in zwijm viel
De uitgang nabij
om ver te raken

Dat er lucht was
nog lucht
nog lucht was
nog lucht genoeg was
om ver genoeg te raken
van de uitgang
die er geen was

Lucht
waarin ik opging

Hilde Droogné
Foto: Hilde Droogné, Oradour-sur-Glane, Frankrijk




woensdag 8 augustus 2012

Dat het geweest is

Dat het geweest is
sterren die maan werden
en ons lazen als lichtgewichten

Dat het ver
en onverschrokken
in mijn handen lag
die zich uitstrekten
en maan werden die sterren werden
en lichtgewichten

Zodat ze vlogen
de kloof door
de brand tegemoet
en smeulden
met ogen
als kooltjes

Hilde Droogné

Foto: Hilde Droogné

zondag 24 juni 2012

Gesloten met de mond vol

Gesloten
met de mond vol
strooien we elkaars leegte rond
Gesloten
met de ogen dicht
lezen we elkaars lippen
Gesloten
met de handen onder tafel
geven we elkaars geschenken door
Gesloten
met de oortjes in
luisteren we elkaars zoeken

Open

Elkaar
Elkaar
Elkaar!

Nog nooit zo elkaar geweest.

Hilde Droogné



Foto: Hilde Droogné

woensdag 20 juni 2012

Scheur me los van papier

Scheur me los
van papier
uit mijn mond
scheur me een hand vol
die ik was

Pluk me los 
van de grond
uit mijn mond
pluk me een hand vol
die ik was
Hilde Droogné, uit fotoarchief 'mijn familie'
draag me
voor op papier
voor uit mijn mond
draag me handen vol
die ik ben

Pluk me los
uit de lucht
uit mijn mond
pluk me handen vol
die ik ben

plant me los
van papier
uit mijn mond
plant me handen vol 
woorden
in je mond
die ik worden zal

groei me los
van papier
uit mijn mond
woorden
groeien in jouw mond
handen vol

Hilde Droogné

dinsdag 12 juni 2012

Wou dat ik het was

Wou dat ik het was
die blind mijn zwarte veren uitsloeg
wou dat ik het was
die smakte tegen de muur
wou dat ik het was
die viel
loodrecht naar beneden
wou dat ik was
die brak
van ruggegraat tot ogen
wou dat ik het was
die mijn snavel sloot
wou dat ik het was
nog vóór mijn vleugels dichtklapten
stil mijn borst beschermden
wou dat ik het was
die mezelf optilde
wegdroeg op mijn buik.

Geen wonden aan mijn lijf
geen tranen op zijn lijf
want ik was het.
Die opsteeg,
En blauwe ogen gooide.

Hilde Droogné

woensdag 6 juni 2012

Wacht mijn veren uitgestrekt

Wacht mijn veren uitgestrekt
op de wind
die guur
mij naakt

worden weten
van de veren
die mij naderen
alsmaar naderen
tot mijn mond hapt

Wacht mijn veren uitgestrekt
op de wolken
Ze wuiven
worden wit
worden zwart
worden wijd
en weerloos
wiegen hoog
tot mijn mond
voldaan sluit
alleen nog maar zweeft
tussen de veren
die mij naderen,
alsmaar naderen.

Hilde Droogné

Foto: Bart De Wildeman


donderdag 10 mei 2012

Hoorde je?

Hoorde je
dat de genen zich roeren
zich omkeren in je ruggemerg?

Hoorde je
dat de stilte luider wordt
niet meer tegenhoudt
de overeenkomsten
en de twijfel?

Hoorde je
dat de blik dieper wordt,
in je graaft,
steeds dieper in je graaft,
en je ogen tevoorschijn
tovert?

Hoorde je dat het sterven
nabij is?
Telkens anders,
telkens opnieuw,
telkens zij,
telkens jij?

Hoorde je
dat Je ruggemerg zich omkeerde
in je graf?

Hoorde je jezelf,
die stil werd,
En toen, en toen, en toen,
het nog lang verder ging?

Hoorde je het?

Je zal zien.

Hilde Droogné

donderdag 19 april 2012

Die ik niet was

Die ik niet was,
Die ik niet was,
Die ik niet was,

Ooit geweest, die ik niet was,
die ik niet worden wou,
Ooit geweest,
die ik niet worden wou,
in dit hellegat,
waar ik buiten mijn zinnen was,
Waar ik was,
die ik niet was,

in mijn schreeuwen,
heb ik me gevonden,
En ik viel in plooien
die ik niet was,
die ik niet was,
Nooit geworden ben.

En ik brand,
En ik schroei,
En ik adem gas,

En ik val,
En ik was,
Nu voorbij.
Tot straks het herbegint.
Op blogs, in kranten, op het nieuws.
Die ik niet was.

Die ik niet was.
Voor later,
Als er nog iets tastbaar
van overblijft.

                      Foto: Hilde Droogné

woensdag 4 april 2012

De overkant

Is stil hier
en tast in het rond,
En zucht licht voldaan
traag hier
traag daar tot aan de overkant.

Is stil daar,
Is over en uit,
en noest vooruit.

Met de ogen dicht
tast ik daar
vol donker
en lig nog niet.

Is stil hier
Is stil daar en
straks komt hier of daar,
de overkant.

Hilde Droogné

maandag 26 maart 2012

Het is lang geleden

het is lang geleden
onder mijn huid,
het is lang geleden dat het daar ontstond,
Lichtblauw gespikkeld.

Het is lang geleden dat ik daar stond,
en niet alleen.
Een grot deed mij knielen.

Het is lang geleden dat het ovaal mij omvatte, en barstte.
en ik wegliep tussen de puntige rotsen door.
Bomen wuifden me koelte toe,
terwijl ik ontsnapte aan mijn eigenste huid.

Gespikkeld klaterde mijn borst open,
vanuit de grot terwijl aarde mijn schaal opat.
Het is lang geleden,
Het is lang geleden dat ik er aanklopte,
koele aarde omvatte mij.
En ik verscheen op blote voeten.

Hilde Droogné


Foto: Hilde Droogné

maandag 5 maart 2012

Was het niet, dat daar ergens wolven woonden,

Was het niet, dat daar ergens wolven woonden,
was het niet dat daar ergens wolven
in de nacht die er geen was,
in de put die er geen was,
in de vlakte die er geen was, huilden?

was het niet, dat daar ergens,
in mij, die er niet was, wolven woonden,
dat ze huilden in de put die er wel was,
uitgestrekt tot boven mijn oren.
Dat ze renden in de vlakte die er wel was,
tot diep in mijn pezen.

Moet het hebben laten liggen,
de nacht dat hun zachte voetzolen op mijn slapen renden,
Moet het hebben laten gebeuren,
de put waaruit ze wegstoven,
Moet het hebben laten veranderen,
de vlakte die diep werd,
en wild,
tot in mijn huid en wolvenharen.

Hilde Droogné

Foto: Aimé, Claus, fotoreeks 'Something somewhere happend in Ghent'.

donderdag 9 februari 2012

Als een kind dat dartelt

Als een kind
dat dartelt,
en huppelt,
en springt,

Voor de jager komt,
En de buik snijdt,

Voor ik tevoorschijn kom,
en de prooi verdwijnt,

Voor de aarde vriest,
En de kou me neemt,

Als een vrouw
die lonkt,
naar het kalf dat drinkt,

Voor de jager komt,
en de kogel raakt,

Voor ik verdwijn,
En de prooi verschijnt,

Voor de aarde dooit,
en de zon me laaft.

Hilde Droogné
Foto's: Hilde Droogné

Het glimlacht, en eet uit mijn hand


Kaartje door Zuster Jeannette (leerkracht 3de leerjaar) aan me gericht, rond m'n 8 ste jaar 



Het glimlacht,
En eet uit mijn hand,
de bloemen die ik plukte,
en likt de woorden uit mijn ogen,
die traag vallen,
in het gras.
Ik streel het zacht,
en volg de witte stuit,
die het krijgen zal, later,
nu ik mijn gewei optil,
voor wat komen zal.

Hilde Droogné

dinsdag 17 januari 2012

winterkoninkje me

Winterkoninkje me,
roodborst je me,
pi(m)pelmees je me,
merel je me,
zwaluw je me,
leeuwerik je me,

tot in de takken van de lucht,
tot in nevel en ochtendklaren,
tot in berkedwarrelen,
en grasgezoem,

Want ik zing je,
kwetter je,
tjilp je,
piep je,

Met mijn vleugels open,
en mijn borstkastje hoog,

Zodat we er nesten in kunnen bouwen,
van takken en lucht,
en helblauwe spikkeltjes

Hilde Droogné
   

Tekening Hilde Droogné, +/- 8 jaar oud

Tekening Hilde Droogné, +/- 8 jaar oud

  
Tekening Hilde Droogné, +/- 8 jaar oud

Tekening Hilde Droogné, +/- 8 jaar

Tekening Hilde Droogné, +/- 8 jaar oud

 

Tekening Hilde Droogné, +/- 8 jaar





  
 


donderdag 12 januari 2012

Ik kan terug

Ik kan terug
naar af,
terug naar
daar waar wolven wonen,
liggen in het gras,
en bloemen plukken,
Voor ze ons te grazen nemen,
Ik kan terug
de zwerm wolken zien dansen,
die vogels zijn,
en kwetteren in mijn ogen,
ik kan terug
naar af, en daar,
toen, ik er nog niet was,
nog helemaal niet af.

Hilde Droogné
Foto: Aimé Clause, in fotoreeks 'Something somewhere happend in Ghent'